Hij was een levenslustige jongen. Altijd blij en opgewekt. Voetballen en zwemmen was zijn lust en leven. Als hij wist, dat er iemand geholpen moest worden, dan stond hij direct klaar om te helpen. Hij had een hart van goud. Hij was zeer avontuurlijk aangelegd. "Als is oud genoeg ben, dan ga ik naar Indië" zei hij. Toen Oss bevrijd was in september 1944 ging hij op een morgen weg en kwam na zes weken den 3en november 's-middags om vijf uur weer thuis. Hij had veel meegemaakt in dien tijd en hij kwam niet uitgepraat over de Tommies. Later in den avond ging hij naar zijn vrienden zijn avonturen vertellen. Wat was hij in zijn sas. Zaterdagsmorgens den 4en november ging hij zich eerst opgeven voor den Engelschen dienst, daarna ging hij naar de kapper. "Ziezoo" zei hij "ik ben weer netjes". 's Middags ging hij de stad in en kwam niet meer terug. Dit was het einde van een vroolijke en avontuurlijke jongen. Bij de Veemarkt is hij door granaatscherven getroffen en na een uur is hij gestorven zonder hulp van een dokter, wel geestelijken bijstand. |
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 388-389